vastraken

Conjugations List of Vastraken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikraak vastraakte vastben vastgeraakt
jij, je, uraakt vastraakte vastbent vastgeraakt
hij, zij, hetraakt vastraakte vastis vastgeraakt
wijraken vastraakten vastzijn vastgeraakt
jullieraken vastraakten vastzijn vastgeraakt
zij, zeraken vastraakten vastzijn vastgeraakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Vastraken with some of the pronouns.

  • Ik raak vaak vast in het verkeer.
  • Jij raakt soms vast in moeilijke situaties.
  • Hij of zij raakt regelmatig vast in zijn werk.
  • Wij raken af en toe vast in discussies.
  • Jullie raken zelden vast tijdens het sporten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vastraken with some of the pronouns.

  • Ik raakte regelmatig vast in dezelfde routine.
  • Jij raakte vroeger vaak vast tijdens het skiën.
  • Hij of zij raakte altijd vast in stressvolle situaties.
  • Wij raakten soms vast in eindeloze discussies.
  • Jullie raakten gisteren vast in het verkeer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vastraken with some of the pronouns.

  • Ik ben vastgeraakt in het modderige terrein.
  • Jij bent weleens vastgeraakt in een file.
  • Hij of zij is nog nooit vastgeraakt op de luchthaven.
  • Wij zijn al eerder vastgeraakt in dit probleem.
  • Jullie zijn gelukkig niet vastgeraakt tijdens de reis.