verkneuteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verkneuter | verkneuterde | heb verkneuterd |
jij, je, u | verkneutert | verkneuterde | hebt verkneuterd |
hij, zij, het | verkneutert | verkneuterde | heeft verkneuterd |
wij | verkneuteren | verkneuterden | hebben verkneuterd |
jullie | verkneuteren | verkneuterden | hebben verkneuterd |
zij, ze | verkneuteren | verkneuterden | hebben verkneuterd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verkneuteren with some of the pronouns.
- Ik verkneuter
- Jij verkneutert
- Hij/Zij/Het verkneutert
- Wij verkneuteren
- Jullie verkneuteren
- Zij verkneuteren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verkneuteren with some of the pronouns.
- Ik verkneuterde
- Jij verkneuterde
- Hij/Zij/Het verkneuterde
- Wij verkneuterden
- Jullie verkneuterden
- Zij verkneuterden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verkneuteren with some of the pronouns.
- Ik heb verkneuterd
- Jij hebt verkneuterd
- Hij/Zij/Het heeft verkneuterd
- Wij hebben verkneuterd
- Jullie hebben verkneuterd
- Zij hebben verkneuterd