verkopen

Conjugations List of Verkopen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverkoopverkochtheb verkocht
jij, je, uverkooptverkochthebt verkocht
hij, zij, hetverkooptverkochtheeft verkocht
wijverkopenverkochtenhebben verkocht
jullieverkopenverkochtenhebben verkocht
zij, zeverkopenverkochtenhebben verkocht

Presens
Beta

Example presens sentences for Verkopen with some of the pronouns.

  • Ik verkoop mijn oude spullen op de rommelmarkt.
  • Jij verkoopt je auto aan je buurman.
  • Hij verkoopt zijn huis voor een goede prijs.
  • Wij verkopen verse groenten en fruit op de markt.
  • Zij verkopen hun schilderijen in een galerij.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verkopen with some of the pronouns.

  • Vroeger verkocht ik mijn oude spullen op de rommelmarkt.
  • Jij verkocht altijd je auto aan je buurman.
  • Hij verkocht zijn huis voordat hij naar het buitenland ging.
  • Wij verkochten vroeger groenten en fruit op de markt.
  • Zij verkochten hun schilderijen jarenlang in een galerij.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verkopen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn oude spullen op de rommelmarkt verkocht.
  • Jij hebt je auto aan je buurman verkocht.
  • Hij heeft zijn huis voor een goede prijs verkocht.
  • Wij hebben verse groenten en fruit op de markt verkocht.
  • Zij hebben hun schilderijen in een galerij verkocht.