verletten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verlet | verlette | heb verlet |
jij, je, u | verlet | verlette | hebt verlet |
hij, zij, het | verlet | verlette | heeft verlet |
wij | verletten | verletten | hebben verlet |
jullie | verletten | verletten | hebben verlet |
zij, ze | verletten | verletten | hebben verlet |
Presens
Example presens sentences for Verletten with some of the pronouns.
- Ik verlet een bezoek aan de dokter.
- Jij verlet regelmatig je sportlessen.
- Hij verlet zijn belofte om op tijd te komen.
- Zij verletten de kans om een prijs te winnen.
- Wij verletten nooit onze verantwoordelijkheid.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verletten with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, verletten mijn ouders vaak mijn verjaardagsfeestjes.
- Vroeger verletten we altijd onze vakantieplannen vanwege het slechte weer.
- Hij verlette gisteren de vergadering door een verkeerde trein te nemen.
- Zij verletten vroeger de gelegenheid om in het buitenland te studeren.
- Wij verletten regelmatig onze pauzes tijdens drukke werkdagen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verletten with some of the pronouns.
- Ik heb een afspraak met de dokter verlet.
- Jij hebt vaak je taken verlet.
- Hij heeft zijn belofte verlet om te helpen.
- Zij hebben de deadline verlet.
- Wij hebben de kans op succes verlet.