verlevendigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verlevendig | verlevendigde | heb verlevendigd |
jij, je, u | verlevendigt | verlevendigde | hebt verlevendigd |
hij, zij, het | verlevendigt | verlevendigde | heeft verlevendigd |
wij | verlevendigen | verlevendigden | hebben verlevendigd |
jullie | verlevendigen | verlevendigden | hebben verlevendigd |
zij, ze | verlevendigen | verlevendigden | hebben verlevendigd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verlevendigen with some of the pronouns.
- Ik verlevendig de les met interessante verhalen.
- Jij verlevendigt de sfeer met je aanwezigheid.
- Hij/Zij/Het verlevendigt de presentatie met visuele hulpmiddelen.
- Wij verlevendigen de tekst door interactieve oefeningen toe te voegen.
- Jullie verlevendigen de discussie door verschillende standpunten in te brengen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verlevendigen with some of the pronouns.
- Ik verlevendigde de les met interessante verhalen.
- Jij verlevendigde de sfeer met je aanwezigheid.
- Hij/Zij/Het verlevendigde de presentatie met visuele hulpmiddelen.
- Wij verlevendigden de tekst door interactieve oefeningen toe te voegen.
- Jullie verlevendigden de discussie door verschillende standpunten in te brengen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verlevendigen with some of the pronouns.
- Ik heb de les verlevendigd met interessante verhalen.
- Jij hebt de sfeer verlevendigd met je aanwezigheid.
- Hij/Zij/Het heeft de presentatie verlevendigd met visuele hulpmiddelen.
- Wij hebben de tekst verlevendigd door interactieve oefeningen toe te voegen.
- Jullie hebben de discussie verlevendigd door verschillende standpunten in te brengen.