scanderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | scandeer | scandeerde | heb gescandeerd |
jij, je, u | scandeert | scandeerde | hebt gescandeerd |
hij, zij, het | scandeert | scandeerde | heeft gescandeerd |
wij | scanderen | scandeerden | hebben gescandeerd |
jullie | scanderen | scandeerden | hebben gescandeerd |
zij, ze | scanderen | scandeerden | hebben gescandeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Scanderen with some of the pronouns.
- Ik scandeer een gedicht tijdens de poëzieavond.
- Jij scandeert de leus luidkeels bij het protest.
- Hij/zij/het scandeert met passie en enthousiasme.
- Wij scanderen de naam van ons favoriete team in het stadion.
- Jullie scanderen slogans tijdens de demonstratie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Scanderen with some of the pronouns.
- Ik scandeerde een gedicht tijdens de poëzieavond.
- Jij scandeerde de leus luidkeels bij het protest.
- Hij/zij/het scandeerde met passie en enthousiasme.
- Wij scandeerden de naam van ons favoriete team in het stadion.
- Jullie scandeerden slogans tijdens de demonstratie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Scanderen with some of the pronouns.
- Ik heb het gedicht gescandeerd tijdens de poëzieavond.
- Jij hebt de leus luidkeels gescandeerd bij het protest.
- Hij/zij/het heeft met passie en enthousiasme gescandeerd.
- Wij hebben de naam van ons favoriete team gescandeerd in het stadion.
- Jullie hebben slogans gescandeerd tijdens de demonstratie.