verlijmen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verlijm | verlijmde | heb verlijmd |
jij, je, u | verlijmt | verlijmde | hebt verlijmd |
hij, zij, het | verlijmt | verlijmde | heeft verlijmd |
wij | verlijmen | verlijmden | hebben verlijmd |
jullie | verlijmen | verlijmden | hebben verlijmd |
zij, ze | verlijmen | verlijmden | hebben verlijmd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verlijmen with some of the pronouns.
- Ik verlijm een kast met sterke lijm.
- Jij verlijmt de planken zorgvuldig.
- Hij verlijmt regelmatig houten meubels.
- Wij verlijmen de onderdelen van het modelvliegtuig.
- Zij verlijmen de stenen voor de muur.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verlijmen with some of the pronouns.
- Ik verlijmde een kast met sterke lijm.
- Jij verlijmde de planken zorgvuldig.
- Hij verlijmde regelmatig houten meubels.
- Wij verlijmden de onderdelen van het modelvliegtuig.
- Zij verlijmden de stenen voor de muur.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verlijmen with some of the pronouns.
- Ik heb de kast verlijmd met sterke lijm.
- Jij hebt de planken zorgvuldig verlijmd.
- Hij heeft regelmatig houten meubels verlijmd.
- Wij hebben de onderdelen van het modelvliegtuig verlijmd.
- Zij hebben de stenen voor de muur verlijmd.