aanvetten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vet aan | vette aan | heb aangevet |
jij, je, u | vet aan | vette aan | hebt aangevet |
hij, zij, het | vet aan | vette aan | heeft aangevet |
wij | vetten aan | vetten aan | hebben aangevet |
jullie | vetten aan | vetten aan | hebben aangevet |
zij, ze | vetten aan | vetten aan | hebben aangevet |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanvetten with some of the pronouns.
- Ik vet mijn brood aan.
- Jij vet je schoenen aan.
- Hij/zij/het vet zijn/haar haar aan.
- Wij vetten de pan aan.
- Jullie vetten de barbecue aan.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanvetten with some of the pronouns.
- Ik vetten mijn brood aan.
- Jij vetten je schoenen aan.
- Hij/zij/het vetten zijn/haar haar aan.
- Wij vetten de pan aan.
- Jullie vetten de barbecue aan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanvetten with some of the pronouns.
- Ik heb mijn brood aangevet.
- Jij hebt je schoenen aangevet.
- Hij/zij/het heeft zijn/haar haar aangevet.
- Wij hebben de pan aangevet.
- Jullie hebben de barbecue aangevet.