essayeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | essayeer | essayeerde | heb geƫssayeerd |
jij, je, u | essayeert | essayeerde | hebt geƫssayeerd |
hij, zij, het | essayeert | essayeerde | heeft geƫssayeerd |
wij | essayeren | essayeerden | hebben geƫssayeerd |
jullie | essayeren | essayeerden | hebben geƫssayeerd |
zij, ze | essayeren | essayeerden | hebben geƫssayeerd |
Presens
Example presens sentences for Essayeren with some of the pronouns.
- Ik essayeren elke dag nieuwe recepten.
- Jij essayeren graag nieuwe kledingstijlen.
- Hij/Zij/Het essayeren altijd nieuwe sporten uit.
- Wij essayeren verschillende talen te leren.
- Jullie essayeren nieuwe technologieƫn toe te passen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Essayeren with some of the pronouns.
- Ik probeerde te essayeren hoe je het moest doen.
- Jij probeerde te essayeren of het zou werken.
- Hij/Zij/Het probeerde te essayeren zonder hulp.
- Wij probeerden te essayeren wat de beste aanpak was.
- Jullie probeerden te essayeren waarom het misging.
Perfectum
Example perfectum sentences for Essayeren with some of the pronouns.
- Ik heb geƫssayeerd om een nieuw instrument te leren bespelen.
- Jij hebt geƫssayeerd om je eigen bedrijf op te starten.
- Hij/Zij/Het heeft geƫssayeerd om een boek te schrijven.
- Wij hebben geƫssayeerd om een betere work-life balance te vinden.
- Jullie hebben geƫssayeerd om gezonder te eten.