verpersoonlijken

Conjugations List of Verpersoonlijken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverpersoonlijkverpersoonlijkteheb verpersoonlijkt
jij, je, uverpersoonlijktverpersoonlijktehebt verpersoonlijkt
hij, zij, hetverpersoonlijktverpersoonlijkteheeft verpersoonlijkt
wijverpersoonlijkenverpersoonlijktenhebben verpersoonlijkt
jullieverpersoonlijkenverpersoonlijktenhebben verpersoonlijkt
zij, zeverpersoonlijkenverpersoonlijktenhebben verpersoonlijkt

Presens

Example presens sentences for Verpersoonlijken with some of the pronouns.

  • Ik verpersoonlijk
  • Jij verpersoonlijkt
  • Hij/Zij/Het verpersoonlijkt
  • Wij verpersoonlijken
  • Jullie verpersoonlijken

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Verpersoonlijken with some of the pronouns.

  • Ik verpersoonlijkte
  • Jij verpersoonlijkte
  • Hij/Zij/Het verpersoonlijkte
  • Wij verpersoonlijkten
  • Jullie verpersoonlijkten

Perfectum

Example perfectum sentences for Verpersoonlijken with some of the pronouns.

  • Ik heb verpersoonlijkt
  • Jij hebt verpersoonlijkt
  • Hij/Zij/Het heeft verpersoonlijkt
  • Wij hebben verpersoonlijkt
  • Jullie hebben verpersoonlijkt