versifiëren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | versifieer | versifieerde | heb geversifieerd |
jij, je, u | versifieert | versifieerde | hebt geversifieerd |
hij, zij, het | versifieert | versifieerde | heeft geversifieerd |
wij | versifiëren | versifieerden | hebben geversifieerd |
jullie | versifiëren | versifieerden | hebben geversifieerd |
zij, ze | versifiëren | versifieerden | hebben geversifieerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Versifiëren with some of the pronouns.
- Ik versifieer graag over de natuur.
- Jij versifieert met veel passie en emotie.
- Hij, zij, het versifieert op een creatieve manier.
- Wij versifiëren samen tijdens onze poëzieavonden.
- Zij versifiëren hun gevoelens in prachtige gedichten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Versifiëren with some of the pronouns.
- Ik versifieerde vaak tijdens mijn studententijd.
- Jij versifieerde vroeger met veel enthousiasme.
- Hij, zij, het versifieerde regelmatig over politiek.
- Wij versifieerden samen tijdens onze vakanties.
- Zij versifieerden hun dromen en verlangens in hun gedichten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Versifiëren with some of the pronouns.
- Ik heb versifieerd over de liefde.
- Jij hebt al veel gedichten versifieerd.
- Hij, zij, het heeft zijn/haar talenten als dichter versifieerd.
- Wij hebben onlangs een gedichtwedstrijd versifieerd.
- Zij hebben hun innerlijke gedachten en ervaringen versifieerd.