versterken

Conjugations List of Versterken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikversterkversterkteheb versterkt
jij, je, uversterktversterktehebt versterkt
hij, zij, hetversterktversterkteheeft versterkt
wijversterkenversterktenhebben versterkt
jullieversterkenversterktenhebben versterkt
zij, zeversterkenversterktenhebben versterkt

Presens
Beta

Example presens sentences for Versterken with some of the pronouns.

  • Ik versterk mijn spieren in de sportschool.
  • Jij versterkt je positie binnen het bedrijf.
  • Hij versterkt zijn band met zijn familie.
  • Zij versterken de relatie tussen de twee landen.
  • Wij versterken het geluidssysteem voor het concert.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Versterken with some of the pronouns.

  • Vroeger versterkte ik mijn spieren in de sportschool.
  • Toen verstevigde jij je positie binnen het bedrijf.
  • Hij versterkte vroeger zijn band met zijn familie.
  • Zij versterkten de relatie tussen de twee landen jarenlang.
  • Wij verstevigden het geluidssysteem voor het concert vorig jaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Versterken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn spieren versterkt in de sportschool.
  • Jij hebt je positie binnen het bedrijf versterkt.
  • Hij heeft zijn band met zijn familie versterkt.
  • Zij hebben de relatie tussen de twee landen versterkt.
  • Wij hebben het geluidssysteem voor het concert versterkt.