vervoegen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vervoeg | vervoegde | heb vervoegd |
jij, je, u | vervoegt | vervoegde | hebt vervoegd |
hij, zij, het | vervoegt | vervoegde | heeft vervoegd |
wij | vervoegen | vervoegden | hebben vervoegd |
jullie | vervoegen | vervoegden | hebben vervoegd |
zij, ze | vervoegen | vervoegden | hebben vervoegd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vervoegen with some of the pronouns.
- Ik vervoeg
- Jij vervoegt
- Hij vervoegt
- Wij vervoegen
- Zij vervoegen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vervoegen with some of the pronouns.
- Ik vervoegde
- Jij vervoegde
- Hij vervoegde
- Wij vervoegden
- Zij vervoegden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vervoegen with some of the pronouns.
- Ik heb vervoegd
- Jij hebt vervoegd
- Hij heeft vervoegd
- Wij hebben vervoegd
- Zij hebben vervoegd