terugschrijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schrijf terug | schreef terug | heb teruggeschreven |
jij, je, u | schrijft terug | schreef terug | hebt teruggeschreven |
hij, zij, het | schrijft terug | schreef terug | heeft teruggeschreven |
wij | schrijven terug | schreven terug | hebben teruggeschreven |
jullie | schrijven terug | schreven terug | hebben teruggeschreven |
zij, ze | schrijven terug | schreven terug | hebben teruggeschreven |
PresensBeta
Example presens sentences for Terugschrijven with some of the pronouns.
- Ik schrijf altijd terug naar mijn penpals.
- Jij schrijft regelmatig terug op e-mails.
- Hij/zij/het schrijft snel terug op WhatsApp-berichten.
- Wij schrijven graag terug naar onze familieleden.
- Jullie schrijven vaak terug op sociale media.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Terugschrijven with some of the pronouns.
- Ik schreef vroeger altijd terug naar mijn vrienden.
- Jij schreef eerder terug op de brieven.
- Hij/zij/het schreef gisteravond terug op de e-mail.
- Wij schreven regelmatig terug naar onze ouders.
- Jullie schreven vaak terug op de kaarten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Terugschrijven with some of the pronouns.
- Ik heb teruggeschreven naar de klant.
- Jij hebt al teruggeschreven op de uitnodiging.
- Hij/zij/het heeft gisteren teruggeschreven naar de leraar.
- Wij hebben al teruggeschreven naar de sollicitant.
- Jullie hebben vorige week teruggeschreven op de brief.