internaliseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | internaliseer | internaliseerde | heb geïnternaliseerd |
jij, je, u | internaliseert | internaliseerde | hebt geïnternaliseerd |
hij, zij, het | internaliseert | internaliseerde | heeft geïnternaliseerd |
wij | internaliseren | internaliseerden | hebben geïnternaliseerd |
jullie | internaliseren | internaliseerden | hebben geïnternaliseerd |
zij, ze | internaliseren | internaliseerden | hebben geïnternaliseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Internaliseren with some of the pronouns.
- Ik internaliseer de lesstof om het beter te begrijpen.
- Jij internaliseert snel nieuwe informatie.
- Hij/zij/het internaliseert de feedback van de docent.
- Wij internaliseren de waarden van onze samenleving.
- Jullie internaliseren de regels van de school.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Internaliseren with some of the pronouns.
- Ik internaliseerde de lesstof tijdens mijn studieperiode.
- Jij internaliseerde langzaam nieuwe informatie.
- Hij/zij/het internaliseerde de feedback van de docent regelmatig.
- Wij internaliseerden de waarden van onze samenleving over een aantal jaren.
- Jullie internaliseerden de regels van de school gedurende het hele jaar.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Internaliseren with some of the pronouns.
- Ik heb de lesstof geïnternaliseerd na veel oefenen.
- Jij hebt snel nieuwe informatie geïnternaliseerd.
- Hij/zij/het heeft de feedback van de docent geïnternaliseerd.
- Wij hebben de waarden van onze samenleving geïnternaliseerd.
- Jullie hebben de regels van de school geïnternaliseerd.