aanzoeken

Conjugations List of Aanzoeken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzoek aanzocht aanheb aangezocht
jij, je, uzoekt aanzocht aanhebt aangezocht
hij, zij, hetzoekt aanzocht aanheeft aangezocht
wijzoeken aanzochten aanhebben aangezocht
julliezoeken aanzochten aanhebben aangezocht
zij, zezoeken aanzochten aanhebben aangezocht

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanzoeken with some of the pronouns.

  • Ik zoek een nieuwe baan aan.
  • Hij zoekt hulp bij zijn huiswerk aan.
  • Wij zoeken een geschikt cadeau aan voor onze vriendin.
  • Jullie zoeken een vakantiebestemming aan.
  • De studenten zoeken informatie over het onderwerp aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanzoeken with some of the pronouns.

  • Ik zocht een nieuwe baan aan, maar vond niets geschikts.
  • Hij zocht hulp bij zijn huiswerk aan, maar kreeg geen antwoord.
  • Wij zochten een geschikt cadeau aan, maar konden niets vinden.
  • Jullie zochten een vakantiebestemming aan, maar konden geen beslissing nemen.
  • De studenten zochten informatie over het onderwerp aan, maar vonden geen betrouwbare bronnen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanzoeken with some of the pronouns.

  • Ik heb een nieuwe baan aangezocht.
  • Hij heeft hulp bij zijn huiswerk aangezocht.
  • Wij hebben een geschikt cadeau aangezocht voor onze vriendin.
  • Jullie hebben een vakantiebestemming aangezocht.
  • De studenten hebben informatie over het onderwerp aangezocht.