vigileren

Conjugations List of Vigileren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvigileervigileerdeheb gevigileerd
jij, je, uvigileertvigileerdehebt gevigileerd
hij, zij, hetvigileertvigileerdeheeft gevigileerd
wijvigilerenvigileerdenhebben gevigileerd
jullievigilerenvigileerdenhebben gevigileerd
zij, zevigilerenvigileerdenhebben gevigileerd

Presens

Example presens sentences for Vigileren with some of the pronouns.

  • Ik vigilereer op de veiligheid van de school.
  • Jij vigileert tijdens het examen.
  • Hij/Zij/Het vigileert in de bibliotheek.
  • Wij vigilgeren in ploegendienst.
  • Zij vigilgeren op de treinroutes.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Vigileren with some of the pronouns.

  • Ik vigilieerde altijd op vrijdagmiddag.
  • Jij vigilieerde vroeger in de kantine.
  • Hij/Zij/Het vigilieerde regelmatig in de aula.
  • Wij vigilieerden vaak tijdens de pauzes.
  • Zij vigilieerden gisteren op het speelplein.

Perfectum

Example perfectum sentences for Vigileren with some of the pronouns.

  • Ik heb gevigileerd tijdens het evenement.
  • Jij hebt al eerder gevigileerd bij tentamens.
  • Hij/Zij/Het heeft vorige week gevigileerd in de collegezaal.
  • Wij hebben samen gevigileerd tijdens de conferentie.
  • Zij hebben meerdere keren gevigileerd in de sportschool.