macrameeën

Conjugations List of Macrameeën.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmacrameemacrameedeheb gemacrameed
jij, je, umacrameetmacrameedehebt gemacrameed
hij, zij, hetmacrameetmacrameedeheeft gemacrameed
wijmacrameeënmacrameedenhebben gemacrameed
julliemacrameeënmacrameedenhebben gemacrameed
zij, zemacrameeënmacrameedenhebben gemacrameed

Presens
Beta

Example presens sentences for Macrameeën with some of the pronouns.

  • Ik macrameer een prachtige plantenhanger.
  • Jij macrameert een sleutelhanger met kralen.
  • Hij/Zij macrameert een wandkleed voor de woonkamer.
  • Wij macrameeren armbanden in verschillende kleuren.
  • Jullie macrameeren een decoratieve dromenvanger.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Macrameeën with some of the pronouns.

  • Vroeger macrameerde ik vaak als hobby.
  • Toen ik jong was, macrameerde ik mijn eigen tassen.
  • Hij/Zij macrameerde regelmatig tijdens de vakanties.
  • Wij macrameerden gezellig samen in het verleden.
  • Jullie macrameerden altijd met veel geduld en precisie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Macrameeën with some of the pronouns.

  • Ik heb een mooie muurdecoratie gemacrameerd.
  • Jij hebt al veel macrameewerkjes gemaakt.
  • Hij/Zij heeft een unieke knooptechniek uitgeprobeerd.
  • Wij hebben samen een macramee-workshop gevolgd.
  • Jullie hebben macrameepatronen op internet gezocht.