inhakken

Conjugations List of Inhakken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhak inhakte inheb ingehakt
jij, je, uhakt inhakte inhebt ingehakt
hij, zij, hethakt inhakte inheeft ingehakt
wijhakken inhakten inhebben ingehakt
julliehakken inhakten inhebben ingehakt
zij, zehakken inhakten inhebben ingehakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Inhakken with some of the pronouns.

  • Ik hak in op het probleem.
  • Jij hakt in op de discussie.
  • Hij/Zij hakt in op de taak.
  • Wij hakken in op de uitdaging.
  • Zij hakken in op de kwestie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Inhakken with some of the pronouns.

  • Ik hakte in op de gebeurtenis.
  • Jij hakte in op de opmerking.
  • Hij/Zij hakte in op de beslissing.
  • Wij hakten in op het incident.
  • Zij hakten in op de discussie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Inhakken with some of the pronouns.

  • Ik heb ingehakt op de situatie.
  • Jij hebt ingehakt op het voorstel.
  • Hij/Zij heeft ingehakt op de vraag.
  • Wij hebben ingehakt op het project.
  • Zij hebben ingehakt op het probleem.