krollen

Conjugations List of Krollen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkrolkroldeheb gekrold
jij, je, ukroltkroldehebt gekrold
hij, zij, hetkroltkroldeheeft gekrold
wijkrollenkroldenhebben gekrold
julliekrollenkroldenhebben gekrold
zij, zekrollenkroldenhebben gekrold

Presens
Beta

Example presens sentences for Krollen with some of the pronouns.

  • Ik krul mijn haar elke ochtend.
  • Jij krult je tenen als je zenuwachtig bent.
  • Hij krult het papier en maakt er een prop van.
  • Wij krullen lintjes om de cadeautjes.
  • Zij krullen hun snorren voor het feest.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Krollen with some of the pronouns.

  • Vroeger krulde ik mijn haar elke dag.
  • Toen was jij je tenen aan het krullen tijdens de film.
  • Hij krulde het papier terwijl hij aan het praten was.
  • Wij krulden lintjes tijdens het knutselen.
  • Zij krulden hun snorren voor het toneelstuk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Krollen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn haar gekruld voor het gala.
  • Jij hebt je tenen gekruld tijdens de yoga les.
  • Hij heeft het papier gekruld en weggegooid.
  • Wij hebben lintjes gekruld voor de decoratie.
  • Zij hebben hun snorren gekruld voor de verkleedpartij.