opschudden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schud op | schudde op | heb opgeschud |
jij, je, u | schudt op | schudde op | hebt opgeschud |
hij, zij, het | schudt op | schudde op | heeft opgeschud |
wij | schudden op | schudden op | hebben opgeschud |
jullie | schudden op | schudden op | hebben opgeschud |
zij, ze | schudden op | schudden op | hebben opgeschud |
PresensBeta
Example presens sentences for Opschudden with some of the pronouns.
- Ik schud op om de ingrediënten te mengen.
- Jij schudt op voordat je het serveert.
- Hij schudt op en zorgt voor een frisse luchtstroom.
- Wij schudden op om de feeststemming te versterken.
- Zij schudden op en creëren een levendige sfeer.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opschudden with some of the pronouns.
- Ik schudde op toen de bel ging.
- Jij schudde op terwijl je aan het dansen was.
- Hij schudde op en iedereen keek vol verwachting toe.
- Wij schudden op tijdens het concert.
- Zij schudden op en maakten een vrolijk geluid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opschudden with some of the pronouns.
- Ik heb opgeschud voordat ik het in de pan deed.
- Jij hebt opgeschud en het resultaat is geweldig.
- Hij heeft opgeschud en het effect was merkbaar.
- Wij hebben opgeschud om iedereen te verrassen.
- Zij hebben opgeschud en het heeft veel plezier gebracht.