voortvluchten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vlucht voort | vluchtte voort | ben voortgevlucht |
jij, je, u | vlucht voort | vluchtte voort | bent voortgevlucht |
hij, zij, het | vlucht voort | vluchtte voort | is voortgevlucht |
wij | vluchten voort | vluchtten voort | zijn voortgevlucht |
jullie | vluchten voort | vluchtten voort | zijn voortgevlucht |
zij, ze | vluchten voort | vluchtten voort | zijn voortgevlucht |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortvluchten with some of the pronouns.
- Ik voortvlucht
- Jij voortvlucht
- Hij/Zij/Het voortvlucht
- Wij voortvluchten
- Jullie voortvluchten
- Zij voortvluchten
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortvluchten with some of the pronouns.
- Ik voortvluchtte
- Jij voortvluchtte
- Hij/Zij/Het voortvluchtte
- Wij voortvluchtten
- Jullie voortvluchtten
- Zij voortvluchtten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortvluchten with some of the pronouns.
- Ik ben voortgevlucht
- Jij bent voortgevlucht
- Hij/Zij/Het is voortgevlucht
- Wij zijn voortgevlucht
- Jullie zijn voortgevlucht
- Zij zijn voortgevlucht