saboteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | saboteer | saboteerde | heb gesaboteerd |
jij, je, u | saboteert | saboteerde | hebt gesaboteerd |
hij, zij, het | saboteert | saboteerde | heeft gesaboteerd |
wij | saboteren | saboteerden | hebben gesaboteerd |
jullie | saboteren | saboteerden | hebben gesaboteerd |
zij, ze | saboteren | saboteerden | hebben gesaboteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Saboteren with some of the pronouns.
- Ik saboteer de plannen van mijn collega.
- Jij saboteert het project met je negatieve houding.
- Hij saboteert altijd de sfeer tijdens vergaderingen.
- Zij saboteren de concurrentie met hun innovatieve strategieën.
- Wij saboteren het systeem om verandering teweeg te brengen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Saboteren with some of the pronouns.
- Vroeger saboteerde ik vaak de plannen van anderen.
- Toen ik jonger was, saboteerde ik regelmatig experimenten in het laboratorium.
- Hij saboteerde het evenement door belangrijke apparatuur kapot te maken.
- In die periode saboteerden zij herhaaldelijk de productielijn.
- Wij saboteerden de samenwerking door informatie achter te houden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Saboteren with some of the pronouns.
- Ik heb de vorige week de presentatie gesaboteerd.
- Jij hebt al meerdere keren sabotage gepleegd.
- Hij heeft het project stiekem gesaboteerd.
- Zij hebben de resultaten van het onderzoek doelbewust gesaboteerd.
- Wij hebben de plannen van de tegenpartij succesvol gesaboteerd.