omgaan

Conjugations List of Omgaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikga omging omheb omgegaan
jij, je, ugaat omging omhebt omgegaan
hij, zij, hetgaat omging omheeft omgegaan
wijgaan omgingen omhebben omgegaan
julliegaan omgingen omhebben omgegaan
zij, zegaan omgingen omhebben omgegaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Omgaan with some of the pronouns.

  • Ik ga goed om met stress.
  • Hij gaat regelmatig om met zijn buren.
  • Zij gaan creatief om met problemen.
  • Wij gaan voorzichtig om met onze gezondheid.
  • Jullie gaan verantwoordelijk om met jullie taken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omgaan with some of the pronouns.

  • Ik ging vroeger slecht om met mijn emoties.
  • Hij ging ongeduldig om met het wachten.
  • Zij gingen vriendelijk om met de gasten.
  • Wij gingen slordig om met onze spullen.
  • Jullie gingen onverstandig om met de planning.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omgaan with some of the pronouns.

  • Ik ben goed omgegaan met de situatie.
  • Hij heeft vriendschappelijk omgegaan met zijn collega's.
  • Zij is professioneel omgegaan met de kritiek.
  • Wij hebben efficiĆ«nt omgegaan met onze tijd.
  • Jullie hebben zorgvuldig omgegaan met het geld.