vleieren

Conjugations List of Vleieren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvleiervleierdeheb gevleierd
jij, je, uvleiertvleierdehebt gevleierd
hij, zij, hetvleiertvleierdeheeft gevleierd
wijvleierenvleierdenhebben gevleierd
jullievleierenvleierdenhebben gevleierd
zij, zevleierenvleierdenhebben gevleierd

Presens
Beta

Example presens sentences for Vleieren with some of the pronouns.

  • Ik vleier
  • Jij vleiert
  • Hij vleiert haar
  • Wij vleieren de docent
  • Jullie vleieren de directeur

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vleieren with some of the pronouns.

  • Ik vleierde
  • Jij vleierde
  • Hij vleierde haar
  • Wij vleierden de docent
  • Jullie vleierden de directeur

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vleieren with some of the pronouns.

  • Ik heb gevleierd
  • Jij hebt gevleierd
  • Hij heeft haar gevleierd
  • Wij hebben de docent gevleierd
  • Jullie hebben de directeur gevleierd