volvoeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | volvoer | volvoerde | heb volvoerd |
jij, je, u | volvoert | volvoerde | hebt volvoerd |
hij, zij, het | volvoert | volvoerde | heeft volvoerd |
wij | volvoeren | volvoerden | hebben volvoerd |
jullie | volvoeren | volvoerden | hebben volvoerd |
zij, ze | volvoeren | volvoerden | hebben volvoerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Volvoeren with some of the pronouns.
- Ik voer de opdracht uit.
- Jij voert de taak uit.
- Hij voert het project uit.
- Zij voeren de taken uit.
- We voeren de experimenten uit.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Volvoeren with some of the pronouns.
- Ik voerde de opdracht uit.
- Jij voltooide de taak.
- Hij maakte het project af.
- Zij voerden de taken uit.
- We deden de experimenten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Volvoeren with some of the pronouns.
- Ik heb de opdracht voltooid.
- Jij hebt de taak volbracht.
- Hij heeft het project afgemaakt.
- Zij hebben de taken uitgevoerd.
- We hebben de experimenten gedaan.