doorbehandelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | doorbehandel | doorbehandelde | heb doorbehandeld |
jij, je, u | doorbehandelt | doorbehandelde | hebt doorbehandeld |
hij, zij, het | doorbehandelt | doorbehandelde | heeft doorbehandeld |
wij | doorbehandelen | doorbehandelden | hebben doorbehandeld |
jullie | doorbehandelen | doorbehandelden | hebben doorbehandeld |
zij, ze | doorbehandelen | doorbehandelden | hebben doorbehandeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorbehandelen with some of the pronouns.
- Ik behandel het onderwerp door.
- Jij behandelt het onderwerp door.
- Hij/Zij behandelt het onderwerp door.
- Wij behandelen het onderwerp door.
- Jullie behandelen het onderwerp door.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorbehandelen with some of the pronouns.
- Ik behandelde het onderwerp door.
- Jij behandelde het onderwerp door.
- Hij/Zij behandelde het onderwerp door.
- Wij behandelden het onderwerp door.
- Jullie behandelden het onderwerp door.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorbehandelen with some of the pronouns.
- Ik heb het onderwerp doorbehandeld.
- Jij hebt het onderwerp doorbehandeld.
- Hij/Zij heeft het onderwerp doorbehandeld.
- Wij hebben het onderwerp doorbehandeld.
- Jullie hebben het onderwerp doorbehandeld.