afweken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | week af | weekte af | heb afgeweekt |
jij, je, u | weekt af | weekte af | hebt afgeweekt |
hij, zij, het | weekt af | weekte af | heeft afgeweekt |
wij | weken af | weekten af | hebben afgeweekt |
jullie | weken af | weekten af | hebben afgeweekt |
zij, ze | weken af | weekten af | hebben afgeweekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Afweken with some of the pronouns.
- Ik week af van de gebruikelijke route.
- Jij weekt af van de traditionele normen.
- Hij/zij/we/wij/u weekt af van het plan.
- Zij/weken af van het vastgestelde schema.
- Afwerken jullie altijd op deze manier?
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afweken with some of the pronouns.
- Ik week af van de gebruikelijke route toen ik de alternatieve weg ontdekte.
- Jij week af van de traditionele normen en probeerde iets nieuws.
- Hij/zij/we/wij/u week af van het plan en nam een andere richting.
- Zij weken vaak af van het vastgestelde schema in die periode.
- Werkten jullie altijd op deze manier af tijdens het project?
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afweken with some of the pronouns.
- Ik ben afgeweken van de gewoonlijke gang van zaken.
- Jij bent afgeweken van de conventionele aanpak.
- Hij/zij/we/wij/u is afgeweken van het oorspronkelijke idee.
- Zij zijn afgeweken van het vooraf bepaalde pad.
- Hebben jullie altijd op deze manier afgewerkt?