voorgeleiden

Conjugations List of Voorgeleiden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgeleid voorgeleidde voorheb voorgeleid
jij, je, ugeleidt voorgeleidde voorhebt voorgeleid
hij, zij, hetgeleidt voorgeleidde voorheeft voorgeleid
wijgeleiden voorgeleidden voorhebben voorgeleid
julliegeleiden voorgeleidden voorhebben voorgeleid
zij, zegeleiden voorgeleidden voorhebben voorgeleid

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorgeleiden with some of the pronouns.

  • Ik voorgeleid
  • Jij voorgeleidt
  • Hij/Zij/Het voorgeleidt
  • Wij voorgeleiden
  • Jullie voorgeleiden

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorgeleiden with some of the pronouns.

  • Ik voorgeleidde
  • Jij voorgeleidde
  • Hij/Zij/Het voorgeleidde
  • Wij voorgeleidden
  • Jullie voorgeleidden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorgeleiden with some of the pronouns.

  • Ik heb voorgeleid
  • Jij hebt voorgeleid
  • Hij/Zij/Het heeft voorgeleid
  • Wij hebben voorgeleid
  • Jullie hebben voorgeleid