inwortelen

Conjugations List of Inwortelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwortel inwortelde inben ingeworteld
jij, je, uwortelt inwortelde inbent ingeworteld
hij, zij, hetwortelt inwortelde inis ingeworteld
wijwortelen inwortelden inzijn ingeworteld
julliewortelen inwortelden inzijn ingeworteld
zij, zewortelen inwortelden inzijn ingeworteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Inwortelen with some of the pronouns.

  • Ik inwortel de jonge plantjes in de grond.
  • Jij inwortelt de bomen in de tuin.
  • Hij/Zij/Het inwortelt de wortels diep in de aarde.
  • Wij inwortelen de zaailingen in de bloempotten.
  • Jullie inwortelen de groenten in de moestuin.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Inwortelen with some of the pronouns.

  • Ik wortelde de jonge plantjes in de grond in.
  • Jij wortelde de bomen in de tuin in.
  • Hij/Zij/Het wortelde de wortels diep in de aarde in.
  • Wij wortelden de zaailingen in de bloempotten in.
  • Jullie wortelden de groenten in de moestuin in.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Inwortelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de jonge plantjes in de grond ingeworteld.
  • Jij hebt de bomen in de tuin ingeworteld.
  • Hij/Zij/Het heeft de wortels diep in de aarde ingeworteld.
  • Wij hebben de zaailingen in de bloempotten ingeworteld.
  • Jullie hebben de groenten in de moestuin ingeworteld.