verschansen

Conjugations List of Verschansen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverschansverschansteheb verschanst
jij, je, uverschanstverschanstehebt verschanst
hij, zij, hetverschanstverschansteheeft verschanst
wijverschansenverschanstenhebben verschanst
jullieverschansenverschanstenhebben verschanst
zij, zeverschansenverschanstenhebben verschanst

Presens
Beta

Example presens sentences for Verschansen with some of the pronouns.

  • Ik verschans me in mijn kamer als ik wil studeren.
  • Jij verschantst je achter de bank tijdens verstoppertje spelen.
  • Hij verschanst zich in zijn kantoor om zich op zijn werk te concentreren.
  • Wij verschansen ons in het bos tijdens het kamperen.
  • Jullie verschansen je in de schuilplaats tijdens het spel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verschansen with some of the pronouns.

  • Vroeger verschanste ik me altijd onder de dekens als ik bang was.
  • Toen we jong waren, verschansten we ons in de boomhut om geheimen te delen.
  • Hij verschanste zich in de kleedkamer voordat het optreden begon.
  • Wij verschansten ons in de kelder tijdens de oorlog.
  • Jullie verschansten je in de tent tijdens het regenachtige weekend.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verschansen with some of the pronouns.

  • Ik heb me verschansd in mijn slaapkamer toen het begon te onweren.
  • Jij bent je achter de muur verschansd tijdens het paintballen.
  • Hij heeft zich in de hut verschansd tijdens de storm.
  • Wij zijn ons in de grot verschansd om te schuilen voor de regen.
  • Jullie hebben je in de bunker verschansd toen de sirene afging.