invochten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vocht in | vochtte in | heb ingevocht |
jij, je, u | vocht in | vochtte in | hebt ingevocht |
hij, zij, het | vocht in | vochtte in | heeft ingevocht |
wij | vochten in | vochtten in | hebben ingevocht |
jullie | vochten in | vochtten in | hebben ingevocht |
zij, ze | vochten in | vochtten in | hebben ingevocht |
Presens
Example presens sentences for Invochten with some of the pronouns.
- Ik vecht in
- Jij vecht in
- Hij/Zij vecht in
- Wij vechten in
- Jullie vechten in
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Invochten with some of the pronouns.
- Ik vocht in
- Jij vocht in
- Hij/Zij vocht in
- Wij vochten in
- Jullie vochten in
Perfectum
Example perfectum sentences for Invochten with some of the pronouns.
- Ik heb ingevochten
- Jij hebt ingevochten
- Hij/Zij heeft ingevochten
- Wij hebben ingevochten
- Jullie hebben ingevochten