bijplaatsen

Conjugations List of Bijplaatsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikplaats bijplaatste bijheb bijgeplaatst
jij, je, uplaatst bijplaatste bijhebt bijgeplaatst
hij, zij, hetplaatst bijplaatste bijheeft bijgeplaatst
wijplaatsen bijplaatsten bijhebben bijgeplaatst
jullieplaatsen bijplaatsten bijhebben bijgeplaatst
zij, zeplaatsen bijplaatsten bijhebben bijgeplaatst

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijplaatsen with some of the pronouns.

  • Ik plaats bij in de supermarkt.
  • Jij plaatst bij nieuwe boeken in de bibliotheek.
  • Hij plaatst bij extra stoelen in het restaurant.
  • Zij plaatst bij interessante tentoonstellingen in het museum.
  • Wij plaatsen bij belangrijke informatie op onze website.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijplaatsen with some of the pronouns.

  • Ik plaatste bij tijdens de vergadering gisteren.
  • Jij plaatste bij in het verleden vaker.
  • Hij plaatste bij toen hij nog hier werkte.
  • Zij plaatste bij voordat ze met pensioen ging.
  • Wij plaatsten bij toen we het project afrondden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijplaatsen with some of the pronouns.

  • Ik heb bijgeplaatst op de juiste plek.
  • Jij hebt bijgeplaatst in het archief.
  • Hij heeft bijgeplaatst in het magazijn.
  • Zij heeft bijgeplaatst op de agenda.
  • Wij hebben bijgeplaatst in de presentatie.