bezatten

Conjugations List of Bezatten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbezatbezatteheb bezat
jij, je, ubezatbezattehebt bezat
hij, zij, hetbezatbezatteheeft bezat
wijbezattenbezattenhebben bezat
julliebezattenbezattenhebben bezat
zij, zebezattenbezattenhebben bezat

Presens
Beta

Example presens sentences for Bezatten with some of the pronouns.

  • Ik bezat mij tijdens het feestje.
  • Jij bezat je gisteravond flink.
  • Hij bezat zich regelmatig in het verleden.
  • Wij bezatten ons op vakantie.
  • Zij bezatten zich elk weekend.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bezatten with some of the pronouns.

  • Ik bezatte mezelf vroeger vaak.
  • Jij bezatte je regelmatig in die tijd.
  • Hij bezatte zich altijd als hij uitging.
  • Wij bezatten onszelf tijdens onze studententijd.
  • Zij bezatten zich elke vrijdagavond.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bezatten with some of the pronouns.

  • Ik heb mezelf afgelopen weekend bezat.
  • Jij bent vorige maand behoorlijk bezat geweest.
  • Hij heeft zich vaak genoeg bezat.
  • Wij zijn al meerdere keren bezat geworden.
  • Zij hebben zich te veel bezat op het feestje.