verzusteren

Conjugations List of Verzusteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverzusterverzusterdeheb verzusterd
jij, je, uverzustertverzusterdehebt verzusterd
hij, zij, hetverzustertverzusterdeheeft verzusterd
wijverzusterenverzusterdenhebben verzusterd
jullieverzusterenverzusterdenhebben verzusterd
zij, zeverzusterenverzusterdenhebben verzusterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verzusteren with some of the pronouns.

  • Ik verzuster
  • Jij verzustert
  • Hij/Zij verzustert
  • Wij verzusteren
  • Jullie verzusteren
  • Zij verzusteren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verzusteren with some of the pronouns.

  • Ik verzusterde
  • Jij verzusterde
  • Hij/Zij verzusterde
  • Wij verzusterden
  • Jullie verzusterden
  • Zij verzusterden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verzusteren with some of the pronouns.

  • Ik heb verzusterd
  • Jij hebt verzusterd
  • Hij/Zij heeft verzusterd
  • Wij hebben verzusterd
  • Jullie hebben verzusterd
  • Zij hebben verzusterd