prachen

Conjugations List of Prachen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprachprachteheb gepracht
jij, je, uprachtprachtehebt gepracht
hij, zij, hetprachtprachteheeft gepracht
wijprachenprachtenhebben gepracht
jullieprachenprachtenhebben gepracht
zij, zeprachenprachtenhebben gepracht

Presens
Beta

Example presens sentences for Prachen with some of the pronouns.

  • Ik praat Nederlands met mijn vrienden.
  • Jij praat graag over je hobby's.
  • Hij praat altijd te snel.
  • Zij praat vloeiend Engels.
  • Wij praten vaak over politiek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Prachen with some of the pronouns.

  • Ik praatte Nederlands met mijn vrienden.
  • Jij praatte graag over je hobby's.
  • Hij praatte altijd te snel.
  • Zij praatte vloeiend Engels.
  • Wij praatten vaak over politiek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Prachen with some of the pronouns.

  • Ik heb Nederlands gepraat met mijn vrienden.
  • Jij hebt graag over je hobby's gepraat.
  • Hij heeft altijd te snel gepraat.
  • Zij heeft vloeiend Engels gepraat.
  • Wij hebben vaak over politiek gepraat.