gerieven

Conjugations List of Gerieven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgeriefgeriefdeheb geriefd
jij, je, ugerieftgeriefdehebt geriefd
hij, zij, hetgerieftgeriefdeheeft geriefd
wijgerievengeriefdenhebben geriefd
julliegerievengeriefdenhebben geriefd
zij, zegerievengeriefdenhebben geriefd

Presens
Beta

Example presens sentences for Gerieven with some of the pronouns.

  • Ik gerief regelmatig mijn leerlingen met extra oefeningen.
  • Jij grieft de gasten altijd met je vriendelijkheid.
  • Hij/Zij/Het grieft ons door altijd op tijd te komen.
  • Wij gerieven onze buren door hun post te verzamelen tijdens hun vakantie.
  • Jullie gerieven de klanten met snelle en efficiënte service.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Gerieven with some of the pronouns.

  • Ik griefte vroeger mijn leerlingen met extra oefeningen.
  • Jij griefde de gasten altijd met je vriendelijkheid.
  • Hij/Zij/Het griefde ons door altijd op tijd te komen.
  • Wij grieften onze buren door hun post te verzamelen tijdens hun vakantie.
  • Jullie grieften de klanten met snelle en efficiënte service.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Gerieven with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn leerlingen vorige week met extra oefeningen gegerieft.
  • Jij hebt de gasten altijd met je vriendelijkheid gegriefd.
  • Hij/Zij/Het heeft ons gegriefd door altijd op tijd te komen.
  • Wij hebben onze buren tijdens hun vakantie met het verzamelen van hun post gegerieft.
  • Jullie hebben de klanten met snelle en efficiënte service gegerieft.