ontvluchten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontvlucht | ontvluchtte | ben ontvlucht |
jij, je, u | ontvlucht | ontvluchtte | bent ontvlucht |
hij, zij, het | ontvlucht | ontvluchtte | is ontvlucht |
wij | ontvluchten | ontvluchtten | zijn ontvlucht |
jullie | ontvluchten | ontvluchtten | zijn ontvlucht |
zij, ze | ontvluchten | ontvluchtten | zijn ontvlucht |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontvluchten with some of the pronouns.
- Ik ontvlucht de drukte van de stad.
- Jij ontvlucht de realiteit door in boeken te duiken.
- Hij ontvlucht zijn problemen door lange wandelingen te maken.
- Wij ontvluchten de regen en gaan naar een zonnig land.
- Zij ontvluchten de stress van het werk door te mediteren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontvluchten with some of the pronouns.
- Ik ontvluchtte de drukte van de stad.
- Jij ontvluchtte de realiteit door in boeken te duiken.
- Hij ontvluchtte zijn problemen door lange wandelingen te maken.
- Wij ontvluchtten de regen en gingen naar een zonnig land.
- Zij ontvluchtten de stress van het werk door te mediteren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontvluchten with some of the pronouns.
- Ik ben de drukte van de stad ontvlucht.
- Jij bent aan de realiteit ontsnapt door in boeken te duiken.
- Hij is zijn problemen ontvlucht door lange wandelingen te maken.
- Wij zijn aan de regen ontkomen en naar een zonnig land gegaan.
- Zij zijn aan de stress van het werk ontsnapt door te mediteren.