petsen

Conjugations List of Petsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpetspetsteheb gepetst
jij, je, upetstpetstehebt gepetst
hij, zij, hetpetstpetsteheeft gepetst
wijpetsenpetstenhebben gepetst
julliepetsenpetstenhebben gepetst
zij, zepetsenpetstenhebben gepetst

Presens
Beta

Example presens sentences for Petsen with some of the pronouns.

  • Ik pets
  • Jij petst
  • Hij/Zij petst
  • Wij/jullie/zij petsen
  • De kinderen petsen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Petsen with some of the pronouns.

  • Ik petste
  • Jij petste
  • Hij/Zij petste
  • Wij/jullie/zij petsten
  • De kinderen petsten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Petsen with some of the pronouns.

  • Ik heb gepetst
  • Jij hebt gepetst
  • Hij/Zij heeft gepetst
  • Wij/jullie/zij hebben gepetst
  • De kinderen hebben gepetst