verlopen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verloop | verliep | ben verlopen |
jij, je, u | verloopt | verliep | bent verlopen |
hij, zij, het | verloopt | verliep | is verlopen |
wij | verlopen | verliepen | zijn verlopen |
jullie | verlopen | verliepen | zijn verlopen |
zij, ze | verlopen | verliepen | zijn verlopen |
PresensBeta
Example presens sentences for Verlopen with some of the pronouns.
- De vergadering verloopt vlot.
- Het feestje verloopt gezellig.
- De onderhandelingen verlopen moeizaam.
- Het projectverloop verloopt volgens plan.
- De wedstrijd verloopt spannend.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verlopen with some of the pronouns.
- De presentatie verliep niet zoals gepland.
- Het proces verliep traag.
- De relatie met mijn collega verliep stroef.
- Het concert verliep fantastisch.
- De vakantie verliep ontspannen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verlopen with some of the pronouns.
- Het evenement is goed verlopen.
- De reis is soepel verlopen.
- De operatie is succesvol verlopen.
- De sollicitatiegesprekken zijn positief verlopen.
- De samenwerking is niet zoals verwacht verlopen.