voorgeven

Conjugations List of Voorgeven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgeef voorgaf voorheb voorgegeven
jij, je, ugeeft voorgaf voorhebt voorgegeven
hij, zij, hetgeeft voorgaf voorheeft voorgegeven
wijgeven voorgaven voorhebben voorgegeven
julliegeven voorgaven voorhebben voorgegeven
zij, zegeven voorgaven voorhebben voorgegeven

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorgeven with some of the pronouns.

  • Ik geef voorgeefles aan mijn studenten.
  • Jij geeft voorgeeftips tijdens de presentatie.
  • Hij/Zij geeft voorgeefadvies aan de klanten.
  • Wij geven voorgebemoediging voor het examen.
  • Jullie geven voorgeefvoorbeelden in de les.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorgeven with some of the pronouns.

  • Ik gaf voorgeeftraining aan nieuwe medewerkers.
  • Jij gaf voorgeefpresentaties tijdens de conferentie.
  • Hij/Zij gaf voorgeefinstructies aan het team.
  • Wij gaven voorgeefvoorbeelden tijdens de workshop.
  • Jullie gaven voorgeefadvies aan de klanten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorgeven with some of the pronouns.

  • Ik heb voorgegeven hoe je het moet doen.
  • Jij hebt voorgegeven dat je het begrijpt.
  • Hij/Zij heeft voorgegeven dat hij/zij de opdracht af heeft.
  • Wij hebben voorgegeven dat we al ervaring hebben.
  • Jullie hebben voorgegeven dat jullie het kunnen.