openslaan

Conjugations List of Openslaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksla opensloeg openheb opengeslagen
jij, je, uslaat opensloeg openhebt opengeslagen
hij, zij, hetslaat opensloeg openheeft opengeslagen
wijslaan opensloegen openhebben opengeslagen
jullieslaan opensloegen openhebben opengeslagen
zij, zeslaan opensloegen openhebben opengeslagen

Presens
Beta

Example presens sentences for Openslaan with some of the pronouns.

  • Ik sla het boek open.
  • Jij slaat de krant open.
  • Hij slaat de deur open.
  • Zij slaan hun notitieboeken open.
  • We slaan de kaart open.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Openslaan with some of the pronouns.

  • Ik sloeg het boek open.
  • Jij sloeg de krant open.
  • Hij sloeg de deur open.
  • Zij sloegen hun notitieboeken open.
  • We sloegen de kaart open.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Openslaan with some of the pronouns.

  • Ik heb het boek opgeslagen.
  • Jij hebt de krant opengeslagen.
  • Hij heeft de deur opengeslagen.
  • Zij hebben hun notitieboeken opengeslagen.
  • We hebben de kaart opengeslagen.