voortvaren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vaar voort | voer voort | ben voortgevaren |
jij, je, u | vaart voort | voer voort | bent voortgevaren |
hij, zij, het | vaart voort | voer voort | is voortgevaren |
wij | varen voort | voeren voort | zijn voortgevaren |
jullie | varen voort | voeren voort | zijn voortgevaren |
zij, ze | varen voort | voeren voort | zijn voortgevaren |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortvaren with some of the pronouns.
- Ik voortvaar dagelijks naar mijn werk.
- Jij voortvaart met volle kracht door de rivier.
- Hij/Zij voortvaart op zijn/haar eigen koers.
- Wij voortvaren met het plannen van onze vakantie.
- Jullie voortvaren moedig in het aangezicht van uitdagingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortvaren with some of the pronouns.
- Ik voer voort naar bestemming onbekend.
- Jij voer voort met een glimlach op je gezicht.
- Hij/Zij voer voort zonder enige aarzeling.
- Wij voeren voort onder een stralende zon.
- Jullie voeren voort langs de groene velden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortvaren with some of the pronouns.
- Ik ben voortgevaren naar de overkant van het meer.
- Jij hebt voortgevaren in de stormachtige zee.
- Hij/Zij is voortgevaren met zijn/haar zeilboot.
- Wij zijn voortgevaren op de woeste golven.
- Jullie hebben voortgevaren langs de pittoreske grachten.