voortwoeden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | woed voort | woedde voort | heb voortgewoed |
jij, je, u | woedt voort | woedde voort | hebt voortgewoed |
hij, zij, het | woedt voort | woedde voort | heeft voortgewoed |
wij | woeden voort | woedden voort | hebben voortgewoed |
jullie | woeden voort | woedden voort | hebben voortgewoed |
zij, ze | woeden voort | woedden voort | hebben voortgewoed |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortwoeden with some of the pronouns.
- Ik voortwoed.
- Jij voortwoedt.
- Hij/Zij/Het voortwoedt.
- Wij voortwoeden.
- Jullie voortwoeden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortwoeden with some of the pronouns.
- Ik voortwoedde.
- Jij voortwoedde.
- Hij/Zij/Het voortwoedde.
- Wij voortwoedden.
- Jullie voortwoedden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortwoeden with some of the pronouns.
- Ik heb voortgewoed.
- Jij hebt voortgewoed.
- Hij/Zij/Het heeft voortgewoed.
- Wij hebben voortgewoed.
- Jullie hebben voortgewoed.