vulkaniseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vulkaniseer | vulkaniseerde | heb gevulkaniseerd |
jij, je, u | vulkaniseert | vulkaniseerde | hebt gevulkaniseerd |
hij, zij, het | vulkaniseert | vulkaniseerde | heeft gevulkaniseerd |
wij | vulkaniseren | vulkaniseerden | hebben gevulkaniseerd |
jullie | vulkaniseren | vulkaniseerden | hebben gevulkaniseerd |
zij, ze | vulkaniseren | vulkaniseerden | hebben gevulkaniseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vulkaniseren with some of the pronouns.
- Ik vulkaniseer rubberen banden.
- Jij vulkaniseert de rubberlaag.
- Hij/zij/het vulkaniseert het materiaal.
- Wij vulkaniseren de rubbersamenstelling.
- Jullie vulkaniseren de autobanden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vulkaniseren with some of the pronouns.
- Ik vulkaniseerde rubberen banden.
- Jij vulkaniseerde de rubberlaag.
- Hij/zij/het vulkaniseerde het materiaal.
- Wij vulkaniseerden de rubbersamenstelling.
- Jullie vulkaniseerden de autobanden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vulkaniseren with some of the pronouns.
- Ik heb rubberen banden gevulkaniseerd.
- Jij hebt de rubberlaag gevulkaniseerd.
- Hij/zij/het heeft het materiaal gevulkaniseerd.
- Wij hebben de rubbersamenstelling gevulkaniseerd.
- Jullie hebben de autobanden gevulkaniseerd.