waterskiën

Conjugations List of Waterskiën.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwaterskiwaterskiedeheb gewaterskied
jij, je, uwaterskietwaterskiedehebt gewaterskied
hij, zij, hetwaterskietwaterskiedeheeft gewaterskied
wijwaterskiënwaterskiedenhebben gewaterskied
julliewaterskiënwaterskiedenhebben gewaterskied
zij, zewaterskiënwaterskiedenhebben gewaterskied

Presens
Beta

Example presens sentences for Waterskiën with some of the pronouns.

  • Ik waterski iedere zomer in de rivier.
  • Mijn broer en ik waterskiën graag op vakantie.
  • Waterski jij wel eens op het meer?
  • Zij waterskiën vaak tijdens de weekenden.
  • De kinderen waterskiën met veel plezier in de zee.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Waterskiën with some of the pronouns.

  • Vroeger waterskiede ik regelmatig met mijn familie.
  • Toen ik jong was, waterskiede ik elke zomer in de meren van Nederland.
  • Hij waterskiede altijd op dezelfde plek in zijn jeugd.
  • We waterskieden langzaam terwijl we van het uitzicht genoten.
  • Tijdens onze vakanties waterskieden we urenlang in de prachtige baaien.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Waterskiën with some of the pronouns.

  • Ik heb gewaterskied in Spanje vorig jaar.
  • Heb je ooit gewaterskied in een tropische bestemming?
  • Hij is al meerdere keren gaan waterskiën in de Alpen.
  • We hebben samen met onze vrienden gewaterskied in Griekenland.
  • De teams hebben gestreden in het waterskiën tijdens het toernooi.