wegmaaien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | maai weg | maaide weg | heb weggemaaid |
jij, je, u | maait weg | maaide weg | hebt weggemaaid |
hij, zij, het | maait weg | maaide weg | heeft weggemaaid |
wij | maaien weg | maaiden weg | hebben weggemaaid |
jullie | maaien weg | maaiden weg | hebben weggemaaid |
zij, ze | maaien weg | maaiden weg | hebben weggemaaid |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegmaaien with some of the pronouns.
- Ik maai het gras weg.
- Jij maait het onkruid weg.
- Hij maait de bloemen weg.
- Zij maait het gazon weg.
- We maaien de struiken weg.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegmaaien with some of the pronouns.
- Vroeger maaide ik het gras weg.
- Vroeger maaiden jullie het onkruid weg.
- Vroeger maaiden ze de bloemen weg.
- Vroeger maaiden we het gazon weg.
- Vroeger maaiden ze de struiken weg.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegmaaien with some of the pronouns.
- Ik heb het gras weggemaaid.
- Jij hebt het onkruid weggemaaid.
- Hij heeft de bloemen weggemaaid.
- Zij heeft het gazon weggemaaid.
- We hebben de struiken weggemaaid.