zinspelen

Conjugations List of Zinspelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzinspeelzinspeeldeheb gezinspeeld
jij, je, uzinspeeltzinspeeldehebt gezinspeeld
hij, zij, hetzinspeeltzinspeeldeheeft gezinspeeld
wijzinspelenzinspeeldenhebben gezinspeeld
julliezinspelenzinspeeldenhebben gezinspeeld
zij, zezinspelenzinspeeldenhebben gezinspeeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Zinspelen with some of the pronouns.

  • Ik zinspeel op een mogelijke oplossing.
  • Jij zinspeelt op een geheim.
  • Hij zinspeelt op een carrièrewisseling.
  • Wij zinspelen op een betere toekomst.
  • Zij zinspelen op een romantisch uitje.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zinspelen with some of the pronouns.

  • Ik zinspeelde op een mogelijke oplossing.
  • Jij zinspeelde op een geheim.
  • Hij zinspeelde op een carrièrewisseling.
  • Wij zinspeelden op een betere toekomst.
  • Zij zinspeelden op een romantisch uitje.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zinspelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gezinspeeld op een mogelijke oplossing.
  • Jij hebt gezinspeeld op een geheim.
  • Hij heeft gezinspeeld op een carrièrewisseling.
  • Wij hebben gezinspeeld op een betere toekomst.
  • Zij hebben gezinspeeld op een romantisch uitje.