zorg dragen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | draag zorg | droeg zorg | heb zorg gedragen |
jij, je, u | draagt zorg | droeg zorg | hebt zorg gedragen |
hij, zij, het | draagt zorg | droeg zorg | heeft zorg gedragen |
wij | dragen zorg | droegen zorg | hebben zorg gedragen |
jullie | dragen zorg | droegen zorg | hebben zorg gedragen |
zij, ze | dragen zorg | droegen zorg | hebben zorg gedragen |
PresensBeta
Example presens sentences for Zorg dragen with some of the pronouns.
- Ik draag zorg voor mijn gezondheid.
- Hij draagt zorg voor de financiƫn van het bedrijf.
- Wij dragen zorg voor het milieu door recycling.
- Jullie dragen zorg voor de veiligheid van de buurt.
- Zij dragen zorg voor de ouderen in het verzorgingstehuis.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Zorg dragen with some of the pronouns.
- Vroeger droeg ik zorg voor mijn jongere broer.
- Hij droeg zorg voor het onderhoud van de tuin.
- Wij droegen zorg voor het schoonmaken van het huis.
- Jullie droegen zorg voor het regelen van de logistiek.
- Zij droegen zorg voor de organisatie van het evenement.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Zorg dragen with some of the pronouns.
- Ik heb zorggedragen voor een succesvol evenement.
- Hij heeft zorggedragen voor de voltooiing van het project.
- Wij hebben zorggedragen voor de juiste afhandeling van de klachten.
- Jullie hebben zorggedragen voor een goede samenwerking.
- Zij hebben zorggedragen voor de opbouw van een sterke relatie.