doodergeren

Conjugations List of Doodergeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikerger doodergerde doodheb doodgeërgerd
jij, je, uergert doodergerde doodhebt doodgeërgerd
hij, zij, hetergert doodergerde doodheeft doodgeërgerd
wijergeren doodergerden doodhebben doodgeërgerd
jullieergeren doodergerden doodhebben doodgeërgerd
zij, zeergeren doodergerden doodhebben doodgeërgerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Doodergeren with some of the pronouns.

  • Ik doodergeneer mijn studenten wanneer ze te laat komen.
  • Jij doodergeneert je collega's met je grappen.
  • Hij/Zij doodergeneert de buren door harde muziek te spelen.
  • Wij doodergeneren onze ouders door rommelig te zijn.
  • Jullie doodergenereren de docent met jullie vragen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doodergeren with some of the pronouns.

  • Vroeger dooderegeneerde ik mijn broers en zussen altijd tijdens het eten.
  • Jij dooderegeneerde ons met je eindeloze verhalen.
  • Hij/Zij dooderegeneerde de klas met zijn/haar slappe humor.
  • Wij dooderegeneerden onze gasten met een toneelstukje.
  • Jullie dooderegeneerden de hele stad met jullie optreden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doodergeren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn vrienden gedoodergeneerd met een verrassingsfeestje.
  • Jij hebt de kinderen gedoodergeneerd met een speurtocht.
  • Hij/Zij heeft haar ouders gedoodergeneerd met een zelfgemaakt cadeau.
  • Wij hebben de buurtbewoners gedoodergeneerd met een luidruchtige barbecue.
  • Jullie hebben de leraren gedoodergeneerd met een flashmob.